1.Smaakstoffen

 

Azijn

 

Eerst iets over azijn in het algemeen. Azijn is sinds mensenheugenis bekend, want hij ontstond in de gematigde streken van de aarde, waar vroegere culturen tot ontwikkelingen kwamen op natuurlijke wijze.

Overal waar een suikerhoudende vloeistof begon te gisten, lagen de azijnzuurbacterien als het ware op de loer.

 

Maar eerst deden de gistculturen hun werk door de suiker in alcohol om te zetten. Wanneer de zo ontstane drank onafgedekt bleef staan, absorbeerden de azijnzuurbacterien de alcohol. Wat er dan overbleef, was niets anders dan azijnzuur. Zo kregen onze voorouders maar zelden de kans om zuivere wijn te drinken, want voor ze het wisten was deze al in azijn veranderd.

 

Desondanks was azijn een welkome ontdekking. Als hij onverdund werd gedronken, was azijn een goede dorstlesser en men gebruikte hem om gerechten meer smaak te geven. Ook ontdekte men dat vlees, groenten en vruchten in azijn kunnen worden geconserveerd.

 

Maar er werd nog veel meer mee gedaan. In de oudheid werden wonden en ontstekingen met azijn gekoeld en behandeld. Ook werd hij voorgeschreven bij bronchitis en darm klachten.

 

Azijn werd gebruikt om water mee te zuiveren en bij wasrituelen. De Grieken en de Romeinen verfijnden de culinaire gebruikswaarde door er kruiden en specerijen aan toe te voegen en zagen er een doelmatig geneesmiddel in dat veelvuldig werd gebruikt. In de Middeleeuwen was azijn een algemeen huismiddel waar veel handel mee gedreven werd. Pas in de 19e eeuw kwam men er achter hoe wijn eigenlijk precies in azijn verandert.

 

De Franse scheikundige en bioloog Louis Pasteur (1822-1895) ontdekte de azijnbacteriën en creëerde met zijn onderzoek de naar de werking van micro-organismen bij het gistingsproces de basis voor de grootschalige productie van wijn en azijn.

 

Wat is azijn ?

 

Het assortiment azijnen is groot. Je hebt vruchtenazijn, natuurazijn en synthetische azijn.

Bij vruchtenazijn wordt de azijn gevormd door bijvoorbeeld appelsap of druivensap op natuurlijke wijze te laten gisten zodat er alcohol ontstaat. Door deze appelcider of wijn in aanraking te laten komen met lucht zorgt de van nature aanwezige azijnzuurbacterie (die overgebracht wordt door fruitvliegjes) er vervolgens voor dat de alcohol omgezet wordt in azijnzuur.

 

Het grote verschil met vruchtenazijn is dat natuurazijn zich kenmerkt door de afwezigheid van een herkenbare smaak. Natuurazijn, ook wel brandewijnazijn genoemd, is neutraal van smaak en gemaakt van suikers en water en daardoor een stuk goedkoper. Het azijnzuur-gehalte van natuurazijn is hoger, daarmee wat scherper, dan van vruchtenazijnen.

Synthetische of kunstazijn is op basis van synthetisch azijnzuur. Hierbij is geen natuurlijk product aan te pas gekomen. Gebruik hiervan is af te raden want bij langdurig gebruik is deze azijn niet goed voor de gezondheid.

Enkele verschillende soorten:

 

Appelazijn:

 

De suiker uit de appels wordt op natuurlijke wijze eerst in alcohol en vervolgens in azijnzuur omgezet. Deze azijn kan men in de keuken voor allerlei doeleinden gebruiken en is niet alleen een goede vervanger voor rijstazijn in Chinese en Japanse recepten, maar smaakt ook heerlijk in slasausen.

 

Inmaakazijn:

 

Door een hoger zuurpercentage is deze azijn uitstekend geschikt voor het inmaken van groenten en dergelijke. Inmaakazijn is kleurloos en heel sterk - eenvoudig doordat het zuurpercentage tijdens het distilleerproces verhoogd is. Kunstazijn heeft een dubbel zuurpercentage en is uitsluitend als schoonmaakmiddel te gebruiken.

 

Kruidenazijn:

 

Een azijn waarin kruiden zijn getrokken of waaraan kruiden-essences zijn toegevoegd. Dat kunnen de volgende kruiden zijn: dragon, basilicum, citroen, bonekruid, tijm, sjalotjes, suiker, zout, mierikswortel, laurierbladen en rozemarijn. Dragonazijn, een heel populaire azijnsoort, is heel geschikt voor bijvoorbeeld 'Bearnaisesaus'.

 

Natuurazijn:

 

Wordt bereid van alcohol en water. De alcohol wordt door azijnbacteriën omgezet in azijnzuur. In Nederland herken je natuurazijn aan de letter N op de dop van de fles. Natuurazijn is, vooral op een koele donkere plaats, lang houdbaar. 

 

Rijstazijn:

 

Chinese azijn kan rood, wit of zwart zijn. Ook is er de Japanse soort die 'su' heet. Hoewel de verschillende soorten rijstazijn in diverse recepten verwerkt worden, wordt de witte rijstazijn wel het meest gebruikt, vooral in zoetzure gerechten en in soepen. Appel- of wijnazijn kan het beste als vervanging voor rijstazijn dienen.

 

Tafelazijn:

 

Een aanduiding die voor natuur- zowel als kunstazijn kan gelden. Staat er een letter N op de fles dan gaat het om natuurazijn, staat er niets op de fles dan is het waarschijnlijk kunstazijn. Kunstazijn wordt op chemische wijze bereid.

 

Wijnazijn:

 

Wordt als de beste azijn beschouwd en kan in twee soorten worden onderverdeeld. Er is de echte wijnazijn die helemaal uit wijn bereid wordt en er is de wijnazijn die voor 20-40 % uit wijn is bereid en aangevuld met natuurazijn. De echte wijnazijn is veel fijner van smaak en duurder. Er bestaat de rode wijnazijn die geschikt is voor vleesgerechten, en de witte wijnazijn die geschikt is voor vissalades en visgerechten

 

Balsamico:

 

Balsamicoazijn of aceto balsamico is een bekende Italiaanse azijnsoort die volgens een traditionele wijze wordt bereid uit most, vers geperst druivensap dat begint te gisten. Een erg geconcentreerde, bijna stroperige wijnazijn.  Die most dampt in verschillende fasen in tot de helft of soms zelfs tot een derde van de oorspronkelijke hoeveelheid. Hierna moet het sap fermenteren (gisten) en rijpen (soms wel 12 jaar) op houten vaten. Hierdoor wordt de smaak zeer zacht en de kleur zo donker (bijna zwart).

 

Balsamico betekent in het Italiaans ook zacht. De azijn wordt meestal in geringe hoeveelheden gebruikt. Balsamico wordt gebruikt in dressings, als smaakmaker in jus en sauzen, in marinades, puur gedruppeld op bijvoorbeeld tomaat of als dip bij een stukje overjarige kaas.

De beroemdste soorten komen uit Modena en staan onder strenge kwaliteitscontrole. Balsamicoazijn heeft een donkerbruine kleur en een stroopachtige consistentie. Het heeft een sterke smaak en er is maar zeer weinig van nodig om een gerecht op smaak te brengen. Het is zeker zo dat het de meest uiteenlopende gerechten slechts met een paar drupjes enorm kan doen opleven.

 

Balsamico is Italiaans voor 'heilzaam' (verzachtend). De azijn werd vroeger gebruikt als geneesmiddel voor de luchtwegen en er werd zelfs van beweerd dat het de doden tot leven kon wekken. Een goede balsamico kenmerkt zich in smaak door een mooi samenspel van zoet, zuur, fluweel en pit en is in substantie wat stroperiger dan andere azijnen.

 

Zonnebloemolie:

 

Zonnebloemolie wordt gewonnen uit de "pitten" van de zonnebloem. Deze olie wordt veel gebruikt in de keuken voor o.a. het aanmaken van sla en rauwkost en als basis voor allerlei andere producten waar plantaardige olie verwerkt wordt. Het is een heldere, goudgele olie met een zachte smaak.

 

Deze olie bevat veel onverzadigde vetzuren en is goed bestand tegen hitte en kan daarom voor het frituren gebruikt worden. Het verschil tussen zonnebloemolie en plantaardige margarine is het watergehalte. Zonnebloemolie bevat veel minder water en kan dardoor veel hoger verhit worden dan margarine. Vandaar dat je in zonnebloemolie wel kunt frituren en in margarine niet. Het verbrandingspunt van margarine ligt lager dan bij zonnebloemolie.

 

Olijfolie:

 

Olijfolie is een plantaardige olie die door persing uit olijven, de vruchten van de olijfboom, wordt gewonnen. In veel landen rond de Middellandse Zee is olijfolie al millennia van levensbelang vanwege de belangrijke toepassingen ervan.

 

Olijfolie is heerlijk en wordt al duizenden jaren gebruikt. Het is één van de oudste oliën.

 

Door onderzoek is inmiddels aangetoond, dat het enkelvoudige onverzadigde vet van de olie een positieve invloed heeft op het cholesterolgehalte van het bloed. Op deze wijze vermindert goede olijfolie de kans op hart- en vaatziekten. Daarnaast verteerd het lichaam de olie veel beter dan de harde vetten, dat weer heel gunstig is voor de spijsvertering.

 

De laatste jaren zijn er veel merken op de markt verschenen. De kwaliteit van de olie is dan ook heel belangrijk. "Extra vierge" wordt verkregen uit een eerste lichte koude persing van de olijvenbrij, zonder verhitting en oplosmiddelen. Deze olie heeft en krachtige smaak en is zeer goed als dressing voor salades. Het gebruik van "gewone" olijfolie wordt afgeraden, want deze komt van een tweede persing en is geraffineerd, bovendien vaak vermengd met een mindere kwaliteit olie.

 

De smaak van olijfolie kan variëren van fruitig, kruidig tot mild. De smaak van de olijfolie is mede afhankelijk van de bodem, het klimaat en de weersomstandigheden. Voorts zijn er vele soorten olijfbomen die per land en streek sterk kunnen verschillen en die ieder hun eigen specifieke smaak hebben. Zelden wordt olie van één soort gemaakt. De uiteindelijke olie is het resultaat van deskundige en gedurfde mengsels.

 

Zout:

 

Zout is de chemische verbinding tussen natrium en chloor (natriumchloride NaCl). Er bestaan 2 manieren om zout te winnen.

1.   uit de grond waar steenzout zit. Dit is op plaatsen waar vroeger binnenzeeën hebben gelegen die inmiddels al eeuwen zijn uitgedroogd. Op deze manier wordt keukenzout of tafelzout gewonnen.

2.   uit de zee door directe verdamping, waardoor zeezout gewonnen wordt.

De verschillende zouten kunnen zich onderscheiden in uiterlijk en in smaak. De smaak is afhankelijk van de overige mineralen die het zout bevat. Bij keukenzout wordt vaak extra jodium en fluor toegevoegd vanwege gezondheidsredenen.

Zout kan overal bij gebruikt worden als smaakversterker. De dosering is afhankelijk van het gerecht.

 

Peper:

 

Er bestaan heel veel verschillende soorten pepers. Ze bestaan in alle mogelijke vormen, kleuren en gradaties van pittigheid of scherpte. Oorspronkelijk stammen ze allemaal uit Midden- en Zuid-Amerika. Via de Spanjaarden zijn de pepers naar de rest van de wereld gekomen en verkregen daardoor naamsbekendheid als Spaanse peper. Alle soorten pepers hebben gemeen dat ze direct de warmtezintuigen in de mond prikkelen (dus niet de smaakzin) en daardoor het idee geven dat het gerecht te heet is zodat de smaak vaak als "heet" wordt omschreven.

 

Waarom zijn pepers heet?

Pepers zijn de vruchten van de vurigste, meest temperamentvolle tak van de nachtschadefamilie. De ruim 200 soorten die wereldwijd worden verbouwd variëren van mild en geurig tot vlammend en verschroeiend heet.

 

Ze kunnen verslavend zijn door de stof capsaïside dat pepers zo heet maakt. Capsaïside is een olieachtige substantie die vooral in de zaadlijsten en pitjes zijn geconcentreerd. Maar wat doe je nu als de vlammen echt uit je mond slaan? Drink in elk geval geen water, thee of alcohol, die verspreiden de fik alleen maar. Een lepel rijst, een stuk brood, een slok melk, wat yoghurt of iets zoets helpt de brand te blussen. Wrijf in elk geval nooit en te nimmer in je ogen, het duurt uren voor het bijtende stofje uit je ogen is verdwenen.

 

Rode peper: De lange (ca. 8 cm) puntige peper heeft een scherpe smaak, maar toch milder dan de meeste andere soorten pepers.

 

Peperkorrels: Afkomstig van de peperplant die van oorsprong vooral in India groeit, maar er worden nu ook peperkorrels geproduceerd door Indonesië, Maleisië, Brazilië en Vietnam. De bessen groeien in trosjes van ongeveer 12 cm lang. De zwarte, witte, rode en groene peper zijn afkomstig van dezelfde plant.

 

Groene peperkorrels: Deze zijn nog onrijp en hebben een milde kruidige pepersmaak. Ze zijn gedroogd of gevriesdroogd) en ingemaakt (in pekel of zuur- in kleine potjes) verkrijgbaar. Heetheid 3 (matig heet)

 

Zwarte peperkorrels: Hebben een aromatische hete pepersmaak. Ze ontstaan als bijna rijpe geel/oranje peperbessen die gedroogd worden en zijn daarom ook alleen gedroogd te koop. Heetheid 8 (vurig)

 

Rode peperkorrels: Zijn volledig rijp en hebben een pittige, volle aromatische smaak, ze zijn er vrijwel alleen ingemaakt (in pekel of zuur, in kleine potjes). Heetheid 5 (pikant)

 

Witte peperkorrels: Worden gemaakt door de velletjes van (volledig rijp) gedroogde peperbessen te verwijderen. Tijdens dat proces wordt de peper iets minder heet en verdwijnt met de velletjes het aroma grotendeels (witte peper is daarom alleen heet van smaak). Heetheid 7 (branderig)

 

Roze peperkorrels: Roze peper is een buitenbeentje onder de 'pepers' en heeft eigenlijk een rare naam gekregen: Het is om te beginnen geen "echte" peper zoals witte of zwarte peper. Het zijn de besjes van een boom die verwant is aan de pistache nootjes en de cashewnoten. Roze peper is (gedroogd) ook niet roze maar hooguit donker rozerood, vaak gewoon rood en soms zelfs bruinrood. Bovendien heeft roze peper ook al geen pittige smaak (de onregelmatige pitjes die er in zitten zijn wel enigszins pittig maar lang niet zo heet als echte peper). Wat roze peper met echte peper gemeen heeft is de grootte en de vorm van de korrels. Roze peper is makkelijk te herkennen want het papierachtige velletje zit niet strak (zoals bij echte peper) maar losjes om de kleinere pit.

Lekker bij: Vis- en kipgerechten, maar geeft ook een subtiele pepersmaak aan varkensvlees.

 

Spaanse pepers

 

Spaanse peper is een groene tot rode vrucht met een scherpe smaak. Er zijn zeer veel varianten. Ze wordt vers gebruikt, maar ook gedroogd en eventueel vermalen verwerkt in sambalsoorten. Cayennepeper of chilipeper is een kleine Spaanse peper met een zeer scherpe smaak. De vermalen chilipepers vormen de grondstof voor sambals en chilisaus. Chilipoeder is een mengsel van gemalen chilipepers, komijn, oregano, knoflook en andere stoffen. Chilipeper, ook wel Spaanse peper of rode peper, is afkomstig van planten van het geslacht nachtschadefamilie, waar ook de aardappel en de tomaat toe behoren. De stof die ze bevatten die verantwoordelijk is voor de hete smaak is capsaïcine. Ze zijn naast de gewone korrelpeper, die een andere 'hete' stof bevat (namelijk piperine) en die ook wat aromatischer is, de belangrijkste specerij om gerechten heet te laten smaken.

 

Spaanse peper komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Ze kunnen direct de warmtezintuigen in de mond prikkelen (dus niet de smaakzin) en geven daardoor het idee dat het gerecht te heet is zodat de smaak vaak als 'heet' wordt omschreven. Rode pepers zijn als onrijpe vorm groen en worden vaak ook in die toestand gegeten.

 

Spaanse peper moet men leren eten en is aan kinderen in het algemeen niet besteed. Het pikantste deel zijn de zaadlijsten (de witte randen waaraan de zaden vast zitten met het rode vruchtvlees). De waargenomen scherpte van een rodepepergerecht neemt na enkele happen nog toe, eenmaal een klein hapje proeven geeft geen goed beeld. Heeft men zich te rijkelijk uitgelaten met de pepers, dan is melk, een hapje witte rijst of brood een goed middel om de smaak vrij snel te dempen.

 

De sterkte van rode peper kan erg verschillen van soort tot soort en zelfs van peper tot peper binnen een soort. Een fout die vaak gemaakt wordt in de keuken is om het uiteinde van de peper even te proeven om de sterkte te beoordelen, maar het uiteinde kan veel milder zijn dan de rest mede omdat er geen pitjes en zaadlijsten in zitten die meestal extra scherp zijn.

Mensen die wel eens scherpe Spaanse pepers hebben gesneden en daarna hun ogen of lippen hebben aangeraakt weten hoe onaangenaam dat gevoel is. Verder kan men soms tijdens de stoelgang nog een tweede keer van een scherpe pepermaaltijd 'genieten'.

 

Peperspray wordt van heel scherpe pepers gemaakt en dient in het gezicht van de tegenstander gespoten te worden waarna die persoon zo'n ontzettend brandend gevoel in vooral zijn ogen krijgt dat hij onmiddellijk afziet van het kwaad dat hij oorspronkelijk in de zin had en onmiddellijk op zoek gaat naar een emmer water (of beter dus: melk...)

Het insmeren van de geslachtsdelen met peper schijnt een methode te zijn geweest die de Nederlanders gebruikten in de koloniale tijd om inlandse bedienden te straffen wanneer zij niet hard genoeg werkten.

 

Suiker:

 

Suiker wordt in het dagelijks leven ook wel koolhydraten genoemd. Kijk maar eens op een verpakking van een product dan zul je de term koolhydraten tegenkomen. De tafelsuiker zoals we die gebruiken, wordt ook wel saccharose genoemd. Suiker komt van de suikerbiet of van de suikerriet.

 

Suiker is een zoetstof. Het geeft een zoete smaak aan gerechten. Door suiker te verhitten kun je caramel verkrijgen wat een lekkere zoete ietwat nootachtige smaak aan gerechten kan geven. Vroeger kende men nog geen suiker. Suiker werd toen alleen door de rijke mensen gebruikt. Om gerechten toch een zoete smaak te geven werden vooral sappen van vruchten gebruikt. Honing was vroeger een veel gebruikte zoetstof. Suiker heb je ook in verschillende soorten.

 

Kristalsuiker

Kristalsuiker is de witte suiker die iedereen kent. Het bekendste gebruik van deze suikersoort in het huishouden is het gebruik in koffie en thee. Ook wordt kristalsuiker gebruikt bij producten zoals chocolade, yoghurt, koek, snoep, frisdranken en ijs. Kristalsuiker zorgt niet alleen voor zoetheid maar wordt ook als verdikkingsmiddel gebruikt.

 

Fijne kristalsuiker

Fijne tafelsuiker of fijne kristalsuiker is een suikersoort met een fijnere kristal dan gewone kristal. Het wordt gebruikt voor het strooien van suiker over gebak en voor in de thee of koffie 

 

Basterdsuiker

Basterdsuiker is typisch Nederlands. Het wordt verkregen door  aan fijngekookte of fijngemalen kristalsuiker een mengsel van gelijke delen glucose en fructose (invertsuikeroplossing) toe te voegen. Basterdsuiker krijgt de bruine kleur door een karameloplossing (verhitte suiker) toe te voegen.

 

Poedersuiker

Poedersuiker is heel fijn gemalen kristalsuiker. Naast een lekkere smaak geeft poedersuiker zoete lekkernijen als oliebollen, pannenkoeken en wafels een feestelijk aanzien.

 

Suikerklontjes  

In 1840 wordt in Oostenrijk het eerst echte suikerklontje gemaakt. Een suikermassa wordt daarvoor in staven geperst en daarna in stukken geknipt. Later wordt er een ander methode uitgevonden. Gekookte suikermassa wordt in grote platte vormen met tussenschotten gestort. Daarna wordt het geheel gecentrifugeerd waardoor het laagje stroop er af wordt geslingerd, gedroogd en gezaagd. Naast suikerklontjes van kristal zijn er ook suikerklontjes van rietsuiker. 

 

Kandij 

De Nederlandse arts Boerhaave, die leefde van 1668 tot 1738, maakte de zwarte kandij wereldberoemd. Deze kandij verzachtte keelpijnen, en was een beproefd middel tegen verkoudheid.  Kandij wordt gemaakt door in een oververzadigde warme suikeroplossing zeer langzaam grote kristallen te laten groeien. Om donkere kandij te krijgen, wordt karamel toegevoegd. Kandij is er in verschillende soorten en maten; van witte, gele en bruine kruimelkandij tot flinke 'edelstenen'. Ook is er kandij die als grote kristallen 'gegroeid' zijn aan stokjes. Vooral deze zogenaamde 'kandijknotsen' zijn geliefd aan de koffietafel.

 

Vloeibare suiker

Vloeibare suiker is de algemene naam voor een dikke suikeroplossing die onder andere door frisdrankfabrikanten wordt gebruikt.

 

Mosterd:

 

Waar haalt abraham de mosterd vandaan? Mosterd is mosterdolie, azijn, suiker, zout en specerijen. De mosterdolie wordt gewonnen uit mosterd zaad. Mosterdzaad is er in verschillende soorten zwart en bruin mosterdzaad dat kruidig en pikant van smaak is. Daarnaast kennen we het minder scherpe sarepta mosterdzaad. Het witte of gele mosterdzaad is niet zo pikant, maar wel scherper van smaak.

 

Kruid met een helse smaak en een brandend aroma dat naar de duivel smaakt." De naam mosterd komt van most, (het druivensap) dat bij de bereiding werd gebruikt. Tegenwoordig wordt azijn gebruikt bij de bereiding. De scherpe smaak van mosterd ontstaat pas als bepaalde enzymen tijdens de bereiding van de mosterd de mosterdolie omzetten. Daarvoor is ook de aanwezigheid van water nodig.

 

Voor de bereiding van een simpele mosterdsoort is mosterdzaad, azijn, zout en naar smaak eventueel kruiden voldoende. Suiker is geen noodzakelijk ingrediënt en kan als men een zoetere mosterd wil eventueel door honing vervangen worden.

 

Mosterd is al zo oud als de mensheid. In India werd al 3000 jaar v.Chr mosterdzaad verbouwd. En ook de Grieken en de Romeinen kenden mosterd. Het oudste recept voor het bereiden van mosterd vinden we in de 1e eeuw na Chr.

 

Franse mosterd is een milde maar toch pittige mosterd die uitstekend te gebruiken is bij snacks of andere gerechten. Daarom is deze mosterd heel geschikt voor mensen die van niet al te scherpe mosterd houden. Deze mosterd is ook erg lekker bij: rood en wit vlees.

Engelse mosterd wordt gemaakt van droog gemalen mosterdmeel van zwart en sarepta mosterdzaad en geel mosterdzaad.  Beierse mosterd is zacht en zoet, en staat bekend als Süßer Senf. Er wordt gentiaan (kruidige plant) aan het mosterdmengsel toegevoegd.

 

Sojasaus:

 

Sojasaus is een gefermenteerde saus, gemaakt van de sojaboon, geroosterd graan, water en zeezout. Gewoonlijk wordt hij gebruikt in de Aziatische keuken en in sommige gerechten uit de Westerse keuken. Echte sojasauzen zijn gefermenteerd met de schimmel Aspergillus oryzae, tarwe en andere Micro-organismen. Bijna alle sojasauzen krijgen wat alcohol toegevoegd bij het bottelen als conserveermiddel. Hierom moet sojasaus altijd in de koelkast worden bewaard.

 

Hoewel er veel verschillende types sojasaus zijn, zijn de meeste zoute en bruinkleurige vloeistoffen om het eten te kruiden bij het koken of op tafel. Hoewel het ontstond in China, wordt het in veel keukens in Azië gebruikt. In de Japanse keuken is het een belangrijke smaakmaker. Chinese en Japanse sojasauzen verschillen erg en het is niet aan te bevelen om de een voor de ander te gebruiken. In Nederland kent men vooral het indonesische Ketjap Manis(zoet) en Ketjap Asin (zout).

 

Honing:

 

Honing is een natuurlijke zoetstof die wordt gemaakt door honingbijen, met de door hen verzamelde nactar als hoofdingrediënt. Nectar is afkomstig van bloemen en bevat diverse suikers, mineralen en sporenelementen. De bijen veranderen de nectar in honing door de toevoeging van enzymen (diastase, invertase, katalase) en door het overtollige vocht van de nectar te laten verdampen.

 

Smaak, geur en kleur van honing variëren al naargelang de soort bloemen waar de nectar uit is gewonnen: zo bestaan er bijvoorbeeld lindehoning, lavendelhoning, rozenhoning, klaverhoning en heidehoning.

 

Babys' onder een jaar kunnen uit voorzorg het beste nog geen honing eten. Het maag- en darmstelsel van zuigelingen tot 12 maanden is nog niet volledig ontwikkeld en daardoor nog instabiel. Daarom kan niet uitgesloten worden dat sporen van Clostridium botulinum, die overal voorkomen, ook in honing aanwezig zijn en in een enkel geval zuigelingenbotulisme zouden kunnen veroorzaken.

Honing heeft in veel culturen een zuiverende betekenis vanwege zijn zoetheid. In het oude China was honing al bekend als 'zoetmiddel' in de brede zin van het woord; het was dan ook een symbool voor seksueel genot. Ook in Indiase mythen speelt honing een belangrijke rol.