Competenties

Reflectiedocument:

 

Wanneer er in de lesmodule slowfood wordt gewerkt komen er een aantal comptenties in voor waar aan wordt gewerkt,

In onderstaande tabel dezel competenties genoemd. Geef voor iedere les aan in welke competenties (minimaal 3) jezelf zou kunnen ontwikkelen.

Bedenk hoe je deze competentie verder zou kunnen ontwikkelen.

 

 

Competentie:

Aanpak:

A.

Beslissen en activiteiten initiëren:

 

B.

Aansturen:

  • Delegeert en bewaakt werkzaamheden

 

C.

Begeleiden:

 

D.

Aandacht en begrip tonen:

 

E.

Samenwerken en overleggen:

  • Plant zijn werkzaamheden
  • Bereidt gerechten en componenten
  • Werkt gerechten voor de uitgifte af
  • Verricht onderhoud aan de keukeninventaris

 

F.

Ethisch en integer handelen:

 

G.

Relaties bouwen en netwerken:

 

H.

Overtuigen en beïnvloeden:

 

I.

Presenteren:

 

J.

Formuleren en rapporteren:

  • Past recepten aan  
  • Bestelt benodigde producten
  • Ontvangt en controleert geleverde producten
  • Controleert producten en voert  keukenadministratie uit

 

K.

Vakdeskundigheid toepassen:

  • Maakt de mise en place
  • Past recepten aan
  • Bereidt gerechten en componenten
  • Werkt gerechten voor de uitgifte af
  • Verricht onderhoud aan de keukeninventaris
  • Delegeert en bewaakt werkzaamheden  
  • Controleert producten en voert  keukenadministratie uit
  • Bestelt benodigde producten
  • Ontvangt en controleert geleverde producten

 

L.

Materialen en middelen inzetten:

  • Maakt de mise en place
  • Bereidt gerechten en componenten
  • Werkt gerechten voor de uitgifte af
  • Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon
  • Verricht onderhoud aan de keukeninventaris
  • Delegeert en bewaakt werkzaamheden 
  • Slaat de geleverde producten op

 

M.

Analyseren:

 

N.

Onderzoeken:

 

O.

Creëren en innoveren:

 

P.

Leren:

 

Q.

Plannen en organiseren:

  • Bereidt gerechten en componenten
  • Werkt gerechten voor de uitgifte af
  • Delegeert en bewaakt werkzaamheden

 

R.

Op behoeften en verwachtingen van de “klant”richten

 

S.

Kwaliteit leveren:

  • Maakt de mise en place
  • Bereidt gerechten en componenten
  • Werkt gerechten voor de uitgifte af

 

T.

Instructies en procedures opvolgen:

  • Maakt de mise en place
  • Bereidt gerechten en componenten
  • Werkt gerechten voor de uitgifte af
  • Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon
  • Verricht onderhoud aan de keukeninventaris
  • Delegeert en bewaakt werkzaamheden
  • Delegeert en bewaakt werkzaamheden 
  • Bestelt benodigde producten
  • Ontvangt en controleert geleverde producten
  • Slaat de geleverde producten op
  • Controleert producten en voert  keukenadministratie uit

 

U.

Omgaan met verandering en aanpassen: 

 

V.

Met druk en tegenslag omgaan:

 

W.

Gedrevenheid en ambitie tonen:

 

X.

Ondernemend en commercieel handelen:

 

Y.

Bedrijfsmatig handelen:

  • Maakt de mise en place
  • Bereidt gerechten en componenten